Ik ben een rommelkont. Het liefst laat ik alles achter mij aanslingeren. Mijn vrouw noemt mij steevast een student.
Ik wil de boel de boel laten. Ik wil niets opruimen. Ik wil lekker vervuilen. Ik wil dat de jus langs het aanrechtkastje loopt. Dat het stinkt naar bier en wijn. Dat het net zo muffig stinkt als vroeger bij mijn oma en opa op zolder. Lekker rommelen en verstoffen in mijn eigen troepjes. Ik had vrijgezel moeten blijven denk ik.
Want sinds ik getrouwd ben moet altijd alles opgeruimd
worden. Mag er geen stofje meer blijven liggen. Moet ik netjes geschoren zijn.
Mijn haartjes naar een kant worden gekamd. Tandjes netjes gepoetst. Allemaal
zoals het hurt. Maar van wie dan in godsnaam? Omdat iedereen het doet?
Maar zo ben ik niet. Ik ben een rommelkont. Het liefst laat
ik mijn baard staan met van die dikke stoppels.
“Ik zoen je niet meer met zo’n vieze
Maarten van Rossem baard.”
“Ok, deed je dat daarvoor wel dan?”
“Wat?”
“Zoenen?”
Ik ben het liefst een rommelkont. Laat mij lekker verstoffen.
Laat mijn baard lekker groeien. Krijg de tering.
Reacties
Een reactie posten