Op Kreta, met de zee als achtergrondmuziek, valt alles langzaam op z’n plek. Vakantie geeft me ruimte in mijn hoofd.
Niet dat de gedachten weggaan, maar ze krijgen afstand, ademruimte. Dan kunnen ze zich ordenen alsof iemand de lade van een rommelig bureau opent en alles in nettere stapeltjes legt.
Rust in mijn hoofd is niet stilstand, het is zien wat er is zonder dat het alles overneemt.
Soms hoor ik een stemmetje dat me meerdere keren toefluistert: “Je voelt dat je ouder wordt.” Ik voel het in mijn lijf. Misschien loop ik anders, misschien let ik op andere dingen. En als ik dat stemmetje blijf herhalen, pas ik me er dan aan?
Als ik mezelf vertel dat ik namen vergeet, vergeet ik ze dan expres? Op het werk ken ik mijn klanten. Hun gezichten zijn er, maar hun namen komen soms niet boven.
Ik vraag me af: is het trainen? Hoeveel geheugen-oefeningen moet ik doen, hoeveel namen moet ik kunstmatig invoeren, voordat het weer soepel gaat?
Mijn vader zei ooit: hij was alles kwijt, maar aan de hand van foto’s vielen de namen weer op hun plek. Dat beeld blijft hangen. Dat geheugen een film is waarin foto’s de sleutel kunnen zijn.
Wat ik wel weet, is dat ik in staat ben om eerlijk te zeggen hoe ik me voel. Gevoelens van buitenaf kan ik parkeren, en ik hoef me niet meer te spiegelen aan wat anderen vinden.
Vakantie leert me dat het oké is om minder perfect te zijn in kleine dingen. Om een naam even kwijt te zijn en toch vriendelijk te blijven. Het leert me mildheid voor mezelf: aandacht zonder oordeel.
Buiten hoor ik de zee, binnen voel ik mijn adem. De rust maakt ruimte voor vragen en voor eenvoudige antwoorden: ik ben hier, ik leef, ik onthoud, en soms vergeet ik. Dat is niet het einde van iets.
Rust in mijn hoofd is niet stilstand, het is zien wat er is zonder dat het alles overneemt.
Soms hoor ik een stemmetje dat me meerdere keren toefluistert: “Je voelt dat je ouder wordt.” Ik voel het in mijn lijf. Misschien loop ik anders, misschien let ik op andere dingen. En als ik dat stemmetje blijf herhalen, pas ik me er dan aan?
Als ik mezelf vertel dat ik namen vergeet, vergeet ik ze dan expres? Op het werk ken ik mijn klanten. Hun gezichten zijn er, maar hun namen komen soms niet boven.
Voor de televisie hetzelfde: “Hoe heet die bekende Nederlander ook alweer?” Het is geen onwil of desinteresse. Het is gewoon even weg.
Ik vraag me af: is het trainen? Hoeveel geheugen-oefeningen moet ik doen, hoeveel namen moet ik kunstmatig invoeren, voordat het weer soepel gaat?
Mijn vader zei ooit: hij was alles kwijt, maar aan de hand van foto’s vielen de namen weer op hun plek. Dat beeld blijft hangen. Dat geheugen een film is waarin foto’s de sleutel kunnen zijn.
Wat ik wel weet, is dat ik in staat ben om eerlijk te zeggen hoe ik me voel. Gevoelens van buitenaf kan ik parkeren, en ik hoef me niet meer te spiegelen aan wat anderen vinden.
Vakantie leert me dat het oké is om minder perfect te zijn in kleine dingen. Om een naam even kwijt te zijn en toch vriendelijk te blijven. Het leert me mildheid voor mezelf: aandacht zonder oordeel.
Buiten hoor ik de zee, binnen voel ik mijn adem. De rust maakt ruimte voor vragen en voor eenvoudige antwoorden: ik ben hier, ik leef, ik onthoud, en soms vergeet ik. Dat is niet het einde van iets.
Reacties