Soms voelt verandering op je werk als een bielzenmars. Zwaar, oncomfortabel, en precies bedoeld om te testen of je nog samen loopt.
Wie weleens Kamp Van Koningsbrugge kijkt, kent die mars. Een houten balk op je schouders, altijd net te zwaar, net te lang, net te ver. Je komt nooit echt “uit” met je passen, en dat is precies de bedoeling. Het gaat niet om spierkracht, maar om veerkracht. Om samenwerken, vertrouwen en karakter.
Soms lijkt werken in een veranderende organisatie precies zo’n bielzenmars. Ik heb dat ooit van dichtbij meegemaakt. Een warm familiebedrijf waar ik met trots werkte, veranderde langzaam van koers. Wat ooit begon met korte lijntjes, humor en besluiten aan de koffietafel, werd steeds formeler en afstandelijker.
Er kwamen lagen, regels, protocollen. De spontaniteit verdween, het vertrouwen brokkelde af. Het voelde alsof iemand anders het tempo bepaalde, en wij alleen nog maar meeliepen.
Zoals bij de bielzenmars: je probeert bij te blijven, maar ergens onderweg raak je jezelf kwijt. De balans tussen betrokkenheid en beleid, tussen mens en systeem, verdwijnt.
Toch leer je daar iets van. Je leert wat écht telt: menselijkheid. De kracht van een oprechte groet, een kop koffie, een goed gesprek. Dat je elkaar ziet en niet als functietitel of nummer, maar als mens.
Verandering is onvermijdelijk. Maar de manier waarop we er samen doorheen lopen, dat maakt het verschil.
Reacties