Ik ben oprecht geïnteresseerd in mensen. Maar laten we eerlijk zijn: niet iedereen zit te wachten op doorvragen. De meeste mensen om me heen zeggen al snel dat het goed met ze gaat. Een snelle, veilige reactie. Daarmee hoeven ze niets te delen wat misschien diep vanbinnen wringt, maar wat ze liever voor zichzelf houden. Misschien vinden ze mij niet de juiste persoon om dat mee te delen. Misschien zijn ze bang dat ik doorvraag.
En ja, ik vraag door. Wat voel je dan precies? Wat bedoel je met dit of dat? Die drang om de oppervlakte te doorbreken en naar een diepere laag te gaan – ik kan het niet laten. Maar ik vraag me vaak af: is dat nou een talent of een tik? Misschien drijf ik mensen onbedoeld weg. Misschien zien ze me wel als een spontane Dr. Rossi zonder diploma. Want eerlijk, wie wil er nou een gesprekspartner die stiekem lijkt op een psycholoog?Ken je hem, Dokter Rossi uit Gooische Vrouwen? Hij is weer op televisie, met die stille, niet-oordelende blik van hem. Geen woorden, alleen mimiek. Een klein knikje. Een subtiele beweging van de wenkbrauwen. Hij is zuurstof voor de problemen van zijn patiënten: onzichtbaar, maar onmisbaar. Wat als ik dat zou kunnen zijn?
Misschien ligt daar de sleutel. Soms zit mijn kracht niet in vragen, maar in luisteren én zwijgen. In mijn hoofd oefen ik al: kleine knikjes, een milde glimlach. Alsof ik daarmee zeg: “Je mag zijn wie je bent. Vertel het maar, of niet. Het is goed.” En dan? Misschien gebeurt er iets. Misschien ook niet. Maar dat is ook oké. Soms is even ademhalen al genoeg.
Reacties