Vandaag ben ik in een goede moed en klaar om er een leuke
dag van te maken. Ik ben gevraagd voor een video-opname en fotoshoot voor
bedrijf X. Vol goede zin rijd ik naar Rotterdam. Binnen aangekomen zie ik een
groep collega’s aan tafel zitten, allemaal verzonken in hun telefoons. Een
enkeling kijkt op, werpt een vluchtige blik en gaat weer terug naar het scherm.
Gilbert Vogt - Laten we beginnen |
Ik heb een aantal setjes kleding bij me; de meeste anderen
dragen een jasje. Wanneer de regisseur binnenkomt, sta ik op en schud zijn
hand. Hij bepaalt straks in welke positie ik kom te staan. De opdrachtgever
kijkt mee en geven hun oordeel. Mijn kleding wordt kritisch bekeken. Het gevoel
bekruipt me dat ze niet heel enthousiast zijn. Zelf ben ik altijd een
voorstander van het ‘gekleed worden’ door een stylist; zij weten tenslotte wat
er op beeld moet komen.
Samen met een paar anderen word ik eruit gepikt om mee te
lopen naar de set. We worden achter een bureau geplaatst. Geen tekst nodig,
want de video wordt door een voice-over ingesproken. Om ons heen is het druk
met mensen die zich bezighouden met licht, fotografie en camerawerk. De
regisseur schuift ons als schaakstukken heen en weer. Al snel vraag ik me af of
ik überhaupt nog in beeld ben.
Het lijkt hier vooral om ‘de looks’ te gaan. Het perfecte plaatje is allesbepalend. Ik betrap mezelf op een gevoel van afwijzing als ik na een opname niet meer gevraagd word om close in beeld te komen. Nu sta ik een beetje op de achtergrond, een figurant van een figurant. Is het mijn kleding, mijn baard, of ben ik simpelweg minder leuk om naar te kijken dan de rest? Een onzekerheid sluipt naar binnen. Waarom zou ik twijfelen aan mezelf? Ik mag er toch best zijn?
Afwijzing is een constante in de wereld van figuratie. Je
kunt geen verwachtingen koesteren over hoe je dag zal verlopen. De controle
loslaten is lastig voor mij. Ik waardeer het als een regisseur duidelijk is
over waarom hij je wel of niet inzet, maar meestal blijven die redenen vaag.
Ineens word ik toch weer ingezet: ik mag ergens langs lopen om het beeld
compleet te maken. Lees: als opvulling.
De drang om gezien te worden, leeft denk ik in ieder mens. Net als in het voetbal: je wilt opgesteld worden en niet op de bank blijven zitten. Het doet wat met me als ik langs de zijlijn sta. Het is een knagend gevoel dat maar moeilijk te onderdrukken is.
Reacties
Een reactie posten