Ergens diep in ons zit een oeroude behoefte om verbinding te voelen, om mensen in de ogen te kunnen kijken, een warme glimlach te ontvangen, of simpelweg het gevoel te hebben dat je gezien wordt. Sociale contacten bieden troost, geven energie, en zijn als het ware ankers die ons in het moment houden. Maar er is ook een andere kant: de behoefte aan afzondering. De stilte van een bos, het ruisen van bladeren, en het gevoel dat je even helemaal opgaat in je eigen gedachten. Voor mij is dat evenwicht onmisbaar.
Een tijd geleden ontdekte ik de klompenpaden, wandelroutes door de provincies Gelderland en Utrecht, vaak door weilanden en zelfs langs de achtertuinen van boeren. Ik merkte dat deze wandelingen, net als het wandelen zelf, me hielpen om mijn gedachten te ordenen, alsof mijn brein even opgeruimd werd door de natuur. Tijdens het lopen over die paden reflecteer ik op het verleden, op oude patronen die ik onbewust heb aangeleerd. Zo kwam ik bijvoorbeeld tot de ontdekking dat ik jarenlang, bijna als een ritueel, worstelde met een winterdepressie. Elk jaar rond oktober of november dook ik in een donker gat. Het werd niet alleen buiten donker, maar ook in mijn hoofd. Mijn oplossing was om te vluchten, weg van de grauwe winter, naar zonnigere oorden. Ik vond tijdelijk verlichting onder de zonnebank, maar het patroon bleef terugkomen. Pas toen ik op een van mijn wandelingen stil stond bij deze gewoonte, realiseerde ik me: dit is iets wat ik mezelf heb aangepraat. Het was alsof ik elk jaar weer verwachtte dat die depressie zou terugkeren, en daardoor gebeurde het ook. Het was alsof mijn eigen verwachtingen de realiteit vormden.Wat als ik gewoon stopte met geloven in die donkere
gedachten? Wat als ik mezelf zou vertellen dat ik fit en gelukkig ben, net
zoals ik dat nu, tijdens deze wandeling over de heide, voel? Terwijl de herfst
om me heen haar intrede doet, met afwisselend zon, donkere wolken en regen,
merk ik dat ik inmiddels al jaren geen last heb van die winterdip. De paarse
heide vervaagt langzaam, maar ik bloei nog steeds.
Sommigen zullen zeggen dat ik geluk heb, dat mijn depressie
niet ernstig genoeg was om medicatie nodig te hebben. Maar ik weet dat het bij
mij deels aangeleerd gedrag was. Ik had een patroon gecreëerd, net zoals ik een
patroon heb ontwikkeld van dagelijks wandelen. Wandelen is voor mij net zo
vanzelfsprekend geworden als tandenpoetsen. Het is geen oplossing die me is
aangereikt door een arts, maar een keuze die ik zelf heb gemaakt, omdat ik weet
dat ik er blij van word.
En dat is misschien wel het belangrijkste inzicht dat ik heb
opgedaan: ik kan kiezen. Ik kan ervoor kiezen om van de bank af te komen, om
naar buiten te gaan, om die donkere gedachten geen ruimte meer te geven. Ik
deed depressief, en nu doe ik blij. Natuurlijk, niet iedereen heeft dezelfde
weg, en voor sommigen is medicatie absoluut noodzakelijk en een redding. Maar
voor mij is het wandelen, het buiten zijn, de keuze om mezelf een ander verhaal
te vertellen, het echte medicijn geweest.
En het voelt goed.
Reacties
Een reactie posten